TABERNAKEL VAN DAVID "HUIS VAN AANBIDDING"
EVANGELISCHE VERENIGING vzw
Handelingen 15:14-29 Simon heeft verhaald, hoe God het eerst er op bedacht was om uit de heidenen een volk aan te nemen, dat zijn naam draagt.En hiermee stemmen de woorden van de profeten overeen, gelijk geschreven staat:
"Daarna zal Ik terugkeren, en zal de hut van David, die vervallen is, opnieuw opbouwen, en hetgeen daarvan verbroken is zal Ik weer opbouwen, en zal haar weer oprichten,
opdat wat er overgebleven is van mensen naar de Heer vrage, alsook alle heidenen, over welke mijn naam aangeroepen is, spreekt de Heer, die dit alles doet".
Gode zijn al zijn werken van eeuwigheid bekend.
Daarom oordeel ik, dat men degenen, die uit de heidenen zich tot God bekeren, geen onrust veroorzaken moet,
maar men schrijve hun, dat zij zich onthouden van hetgeen door de afgoden verontreinigd is en van hoererij, en van het verstikte, en van bloed.
Want Mozes heeft er, van lange tijden af, in alle steden, die hem prediken, daar hij op elke sabbat in de synagogen gelezen wordt.
En de apostelen en oudsten benevens de gehele gemeente vonden goed mannen uit hun midden te verkiezen, en te zenden naar Antiochië met Paulus en Barnabas, namelijk Judas, genaamd Barsabas, en Silas, die voorgangers waren onder de broeders.
En zij stelden dit geschrift hun ter hand: De apostelen en de oudsten en de broeders wensen de broeders uit de heidenen, die in Antiochië en Syrië en Cilicië zijn, heil!
Nademaal wij gehoord hebben, dat enigen van de onzen zijn uitgegaan, en u met leringen verward en uw zielen wankelmoedig gemaakt hebben, zeggende, dat gij u moet laten besnijden en de Wet onderhouden, aan wie wij dit niet bevolen hebben,
— zo hebben wij, eendrachtig vergaderd zijnde, goedgevonden, mannen te verkiezen en tot u te zenden met onze geliefde Barnabas en Paulus,
mensen, die hun zielen overgegeven hebben voor de naam van onze Heer Jezus Christus.
Ook hebben wij Judas en Silas gezonden, die hetzelfde ook mondeling berichten zullen.
Want het heeft de heilige Geest en ons behaagd, u geen meerdere last op te leggen dan alleen dit noodzakelijke:
dat gij u onthoudt van de afgodenoffers en van bloed, en van het verstikte, en van hoererij; indien gij u daarvan onthoudt, zult gij wèl doen. Vaartwel!